Gladheid en strooien
Bij (dreigende) gladheid, vorst, sneeuw of ijzel rukt de strooiploeg uit om wegen begaanbaar te houden. Op deze pagina leest u meer over waar we strooien en wat u zelf kunt doen.
Wanneer wordt er gestrooid?
Op basis van weersinformatie, contact met een meteoroloog (in sommige gevallen) en onze eigen waarnemingen, bepalen we of er gestrooid moet worden. In onderstaand menu ziet u op welk moment gestrooid is en welke route er gereden is.
Strooiroutes
Er zijn 2 routes voor de gladheidsbestrijding. Welke route er gereden wordt, is afhankelijk van veel verschillende aspecten, zoals vorst, luchtvochtigheid en bewolking.
Beperkte route
Als de beperkte route gestrooid wordt, gaat de route langs hoofdwegen, grote doorgaande wegen, op- en afritten en kritieke punten die snel bevriezen. Dit zijn een aantal bruggen, viaducten en wegen langs water. We noemen dit ook wel de 'coldspots'.
Volledige route
In de volledige route worden de hoofdwegen, doorgaande wegen, ontsluitingswegen vanuit de wijken, op- en afritten, hoofdfietspaden en de coldspots gestrooid.
Er wordt niet gestrooid op voetpaden, kleinere fietspaden en straten in woonwijken. Hier zijn meerdere redenen voor. Bijvoorbeeld omdat de strooiwagens niet overal kunnen komen en omdat er beperkte tijd is om te strooien. Let op deze plekken dus altijd extra goed op als u de weg op gaat.
Wat kunt u zelf doen?
Als het sneeuwt, kunt u de stoep het beste sneeuwvrij maken. Verwijder de sneeuw met een schep en gooi een klein laagje strooizout op de stoep of straat. Samen met uw buren houdt u zo uw straat veilig en toegankelijk. U kunt strooizout en een sneeuwschop kopen bij één van de bouwmarkten in onze stad.
Onveilige situatie melden
Is er een onveilige situatie ontstaan door gladheid? Geef dit dan aan ons door via de BuitenBeter-app.
Handige tips
- Ga op tijd van huis. Zo voorkomt u tijdnood en gevaarlijke situaties.
- Hou er rekening mee dat sommige plekken extra glad kunnen zijn. Bijvoorbeeld bruggen, viaducten en plekken waar de bestrating veranderd.
- Krab al uw autoruiten goed schoon en controleer ook of uw koplampen sneeuw- en ijsvrij zijn.
- Verwijder sneeuw van uw autodak, zodat dit er tijdens het rijden niet af valt.
- Parkeer uw auto in de versnelling, maar niet op de handrem. Deze kan namelijk vastvriezen.
- Pas op met snel sturen, optrekken, versnellen en heftig remmen.
- Vertraag voor bochten en neem deze niet te snel.
- Draag schoenen met profiel.
- Onthoudt dat het glad kan zijn, ook al is er gestrooid.
